• Locatie
  • Commentaar
  • Title
  • Datum
  • Meest gelezen
Meer Opties

Mitchel, je hebt nog geen verhalen om verder te lezen.....

Verliefdonthouden

Verliefd

14 februari 2011

Licht van mijn leven. Ik stapte vandaag bus 21 uit. Het was op het midden van de dag. En wat een heerlijke dag! Het was twaalf uur, onze fantastische zoon sliep net. De miezelregen aaide de haartjes op mijn hand en ik dacht aan jou. De mensen dansten en huppelden van en naar het station, en ik dacht aan jou. Ik was op weg naar de bibliotheek in de hoop Stijloefeningen van Raymond Queneau te vinden, en ik dacht aan jou. Je was er niet, maar ik dacht aan jou. En zo was jij er toch bij. Onze zoon sliep. Had ik dat al gezegd? Ja dat had ik al gezegd, maar wat doet het er toe, want ik dacht aan jou. Niets doet er toe, zo lang ik maar aan jou kan denken. Ik liep zingend over de planken, langs de bouwputten. De bouwvakkers beneden zongen met mij mee. Wij zongen voor jou.

Johan Cruijffonthouden

Johan Cruijff

18 februari 2011

In principe is het dus zo dat je uit Bus 21 stapte en op weg was naar de Openbare Bibliotheek om Stijloefeningen van Raymond Queneau te lenen. Je zocht er dus zeg maar al een tijdje naar, maar het was nergens te vinden, dus daarom moest het wel in de bibliotheek te vinden zijn. En als het er toch niet is, dan ben je dus zeg maar of te vroeg vertrokken, of te laat.

moponthouden

Mop

21 maart 2011

Ken je die mop van die man die met bus 21 naar het Centraal Station van Amsterdam ging, langs de diverse bouwputten liep richting de Openbare Bibliotheek om daar Stijloefeningen van Raymond Queneau te kunnen lenen, een boek waar hij al weken naar op zoek was, maar dat hij voor binnenkomst tegengehouden werd door een vrouw die hem in het Engels met een Frans accent vroeg of dit het postkantoor was en dat die man haar dan vertelde dat ze naar de Raadhuisstraat moest gaan, omdat het postkantoor hier al jaren niet meer gesitueerd was, en dat de vrouw, zonder deze zo aardige, behulpzame man te bedanken, weer wegrende omdat de auto waarmee ze gekomen was zich achteruit rijdend van haar verwijderde, en dat de man vervolgens binnen op de tweede verdieping naar Stijloefeningen op zoek ging, maar deze niet kon vinden, terwijl het boek, volgens de online catalogus wel degelijk aanwezig was? Hij ging niet. Hij ging schoenen kopen voor z’n zoontje.

iPhoneonthouden

iPhone

21 maart 2011

Om een uur of 12 stapte ik op CS bus 21 uitomdat ik naar de Ipenbare Bibliotheek op weg was, waar ik Stijloefeningen van Q-No wilde lenen. Was ik al een tijdje naar op zoek. Kutweer’ dat het was. En een chaos, bouwputten e.d.Afijn, voordat ik de bieb in wilde gaan werd ik aangehouden ddor een vrouw. Ze sprak Engels met een Frans accent en vroeg of dit het postkantoor was. Het postkantoor zat daar al jaren niet meer. Dus dat zei ik. Ze vroeg waar ze dan moest zijn en hield me een briefje voor waar 2 adressen op stonden, waaronder die van de Raadhuisstraat, waar ze dus moest zijn, maar terwijl ik dat dus aan het zeggen was, keek de vrouw achterom naar een auto dur achteruit van ons wegreed. En zinder mijn antwoord goed te hebben afgewacht rent ze weg achter de auto aan.

poepenonthouden

Poepen

28 maart 2011

Het welhaast slaapwekkende geschud van de bus heeft er voor gezorgd dat ik, tegen de tijd dat ik moet uitstappen (ter hoogte van Centraal Station Amsterdam) ontzettend nodig moet poepen. Ik ren achter de kinderwagen aan richting de Openbare Bibliotheek, waar ik toch moet zijn, omdat ik Stijloefeningen van Raymond Queneau wilde lezen. Er kwam steeds echter net iets tussen en dan met name onverwachte reisjes naar de wc. Het stationsplein is een mierenhoop met overal bouwputten. Drilboren resoneren in mijn oren en doen een beroep op mijn darmen waarin het nodige onverteerde afval zich een weg naar buiten doet. Gezellig is anders.

Hongerwinteronthouden

Hongerwinter

5 april 2011

Het welhaast slaapwekkende geschud van de bus heeft er voor gezorgd dat ik, tegen de tijd dat ik moet uitstappen (ter hoogte van Centraal Station Amsterdam) ontzettend nodig moet poepen. Ik ren achter de kinderwagen aan richting de Openbare Bibliotheek, waar ik toch moet zijn, omdat ik Stijloefeningen van Raymond Queneau wilde lezen. Er kwam steeds echter net iets tussen en dan met name onverwachte reisjes naar de wc. Het stationsplein is een mierenhoop met overal bouwputten. Drilboren resoneren in mijn oren en doen een beroep op mijn darmen waarin het nodige onverteerde afval zich een weg naar buiten doet. Gezellig is anders.

Westernonthouden

Western

23 mei 2011

Een stofwolk ontneemt het zicht op de wegrijdende postkoets, die mij net heeft afgezet voor het station van dit door god verlaten prairydorp. Een tumbleweed tuimelt over het zanderige plein. Het bord van de verlaten saloon piept in de wind die me voortjaagt naar de Public Library. Het geluid van een lucifer die wordt afgestreken. Knetterend tabak. Van onder hoeden word ik gadegeslagen. Als blikken konden doden had ik nu een kogel of tien in m’n donder gehad. Ik ben op zoek naar een exemplaar van Stijloefeningen van Ray ‘Mad Dog’ McQuno. Ik zoek het al een week of wat, zonder succes. Mijn tocht zet zich voort over een loopplank met aan weerszijden de baringsweeën van een stad in wording. Wat men hier wil, het is me een raadsel.

Doofonthouden

Doof

2 juni 2011

De bus stopt. Mensen stappen uit. Heel voorzichtig kijk ik in de kinderwagen. Mijn zoon slaapt eindelijk. Ik had het kunnen weten, want halverwege de busreis merkte ik dat de mensen zich niet meer aan ons stoorden. Het gejank zou toen wel gestopt zijn. Ik stap uit en wandel over het stationsplein richting de Openbare Bibliotheek waar ik Stijloefeningen van Raymond Queneau hoop te kunnen lenen. Het vervelende van doof zijn, is dat je niet even kunt bellen of ze iets hebben. Je moet altijd overal naar toe. Afgelopen week heb ik de hele stad doorgereisd, op zoek naar antiquairs. Maar nergens is het boek te vinden. De Opbenbare Bibliotheek is mijn laatste hoop. Het miezert en er waait een snijdend windje. De mensen lopen in zichzelf gekeerd over de natte stenen van het plein. Ik steek de weg over en moet over een modderige plank verder. Waar zijn ze hier nu weer mee bezig? Die vermaledijde Noord-Zuidlijn zeker. Of zijn ze kantoren aan het bouwen? Alles ligt hier open. Grote bouwputten, beneden zijn mensen hard aan het werk. Door het gedreun van de heipalen trilt de houten reling van de provisorische loopbrug die mij naar de OBA brengt.

Telegrafischonthouden

Telegrafisch

22 juni 2011

BUS STOPT STOP NAAR BIBLIOTHEEK VOOR STIJLOEFENINGEN STOP VAN RAYMOND QUENEAU STOP REGEN EN WIND MENSEN IN ZICHZELF GEKEERD STOP MODDERIGE TERINGZOOI HIER STOP DRILBOREN EN HEIPALEN TEISTEREN TROMMELVLIEZEN STOP VROUW VRAAGT IN ENGELS MET FRANS ACCENT OF DIT POSTKANTOOR IS STOP ONTKENNEND ANTWOORD WORDT NIET GEHOORD WEGENS WEGRENNEN NAAR ACHTERUITRIJDENDE RENAULT STOP TWEEDE VERDIEPING BIJ Q STOP STIJLOEFENINGEN NIET AANWEZIG STOP VOLGENS COMPUTER WEL STOP MEDEWERKER ZOEKT MEE STOP OOK NIKS STOP VOLGENS MEDEWERKER EXEMPLAAR IN MAGAZIJN STOP MAIL NAAR MAGAZIJN STOP MAIL VAN MAGAZIJN STOP VOLGENS MAGAZIJN STIJLOEFENINGEN GEWOON AANWEZIG OP DAARTOE BESTEMDE PLEK STOP KUT STOP BABYSCHOENTJES IN BABYWINKEL OP BOS EN LOMMERPLEIN STOP OOK MOOI STOP

Zoononthouden

Zoon

24 juni 2011

Vroem. Tuut tuut. Whèèèh!! Die! Die! Whèèèh! Die! Die! Hjumhjumhjum. Zzzzzzzzzz.*
Zzzzzzz.**
Zzzzzzz. Hjumhjumhjum. Zzzzzzz. Grumbl. Huh? Whèèèh. Die! Die! Papa? Hjmwhumwhum. Boe?Boe? Hjmwhumwhum. Whèèèh!!! Die!***
Zjjoemmm. Vroem. Tuut tuut. Schoe!****
* We zitten in zo’n enorme auto, samen met een aantal andere mensen.

Vergezochtonthouden

Vergezocht

27 juni 2011

Het was in de omstreken van een gure februaridag rond het middaguur. Mijn zoon lag in zijn kinderwagen te slapen als een oude jamaicaan die teveel Rum achter de ontbrekende kiezen heeft. Ik stapte het gemeenteblik uit met de stramheid van een bejaarde ooievaar. Ik zet mijn welgevormde voet richting het stationsplein. De mensen krioelen door elkaar heen als een sprinkhanenplaag, door God gestuurd om mij iets duidelijk te maken. Hun gezichten, zuur als pakken melk die drie dagen in de verzengende hitte tevergeefs hebben moeten wachten opgedronken te worden. Dankzij een striemende wind geselt de miezerregen mijn gezicht als de zweep van een oud-galeislaaf die in mij zijn vroegere beul denkt te herkennen. Ik ben bezig aan een alles opslorpende queeste naar een vrucht van literaire genialiteit, genaamd Stijloefeningen van de Franse letterenmastodont Raymond Queneau, een man in wiens schaduw hooguit zijn eigen schaduw mag staan. Het boek is even moeilijk vindbaar als een scheet in een bubbelbad, vandaar dat ik mijn geluk hoop te beproeven in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam. Om daar te geraken, blijk ik over planken te moeten lopen met aan weerszijden afgronden met een diepte die doet denken aan de ogen van het meisje van Yde. Heipalen beuken als de wanhopige koning van Siam op de deur van zijn ouderlijk huis. Drilboren trillen de grond naar z’n grootje.

Nicoonthouden

Nico Dijkshoorn die Mart Smeets imiteert

28 juni 2011

Noot vooraf: de heer Nico Dijkshoorn hecht eraan te melden dat hij onderstaande niet heeft geschreven.
Ik stap uit een, ja wat is het eigenlijk?, een bus. Lijn 21? Zou zomaar kunnen. Twaalf uur. In de middag. Mijn zoon, luistert u mee?, mijn grandioze zoon, diezelfde zoon die zojuist nog die knotsgekke bus bij elkaar zat te janken alsof, alsof zijn leven ervan af hing, díe zoon ja, precies die zoon… die slaapt nu als een roos in zijn, hoe zou ik het noemen – in zijn kinderwagen? Lijkt er wel op. Maar wat een weer jongens! Hahaa! Wat een weer! Wat! Een! Onwaarschijnlijk! Weer, lieve mensen! De wind, die knotsgekke wind, diezelfde wind die al sinds het begin der dagen over deze aarde ronddwaalt, die dwaalt nu hier. Hier en nu. Over het Stationsplein. Dat knotsgekke, heerlijke plein. En dan die regen! En de mensen? Die grandioze gekken? Die – mag ik dat zeggen?, ja dat mag ik zeggen – die mensen die zich geen ene mallemoer van hun medemens aan trekken.

Het gebrekonthouden

Het gebrek

29 juni 2011

De bus uit. Mijn zoon tukt in zijn kinderkoets. Eindelijk. Ik loop over het plein. Een gierende wind en een striemende miezerregen geselen mijn gezicht. De mensen kijken voor zich uit, ieder voor zich. Ik ben op weg richting de bibliotheek om Stijloefeningen te lenen van hoe heet die schijver, iets met een Q. Welk een bende is het hier trouwens, zie ik nu! Ik moet verder over een stuk loophout. Beneden mij bevinden zich diepe bouwputten. Mijn trommelvliezen worden op hun degelijkheid getest door heiende heipalen en drillende drilboren. Ik mis iets. Ik voel het. Het klopt niet. Ik mis iets.

Martin Brilonthouden

Martin Bril

1 juli 2011

Centraal Station. Iedereen gaat er naartoe, niemand moet er zijn. Behalve om verder te reizen. Ik stap uit de bus, lijn 21. Van Geuzenveld naar Centraal Station. Mijn zoon slaapt in zijn kinderwagen. Eindelijk. Het is druk op het plein, en toch heerst er een rust. De mensen zijn met zichzelf bezig. Kop in de kraag, ogen op de eigen voeten. Het miezert en het waait. Ik ben op weg naar de Openbare Bibliotheek. Om stijloefeningen van Raymond Queneau te lenen. Ik loop over een houten plank langs bouwputten. Amsterdam ligt altijd wel ergens open. Voor de bibliotheek word ik staande gehouden door een vrouw. Het is een mooie vrouw. Met dik krullend haar, zwart als schoensmeer. Ze vraagt of dit het postkantoor is. In het Engels, met een Frans accent. Ooit stond hier inderdaad het postkantoor. Alles verandert constant.

Steenkolenfransonthouden

Steenkolenfrans

4 juli 2011

Le premier fevrièr 2011. Presque midi. Le bus s’arrête. Ligne 21. Place de Gare Centrale. Je marche au derrière d’un poussette. Mon fils dort. Je suis en route au Bibliothèque Public pour emprunteur Exercices de Style de Raymond Queneau. C’est un livre très dificile d’acquérir. Mais zut alors, quelle ravage ici! Il y a beaucoup de puits de travaille! Les politis enfonsent, les foret forent.

Freudiaansonthouden

Freudiaans

6 juli 2011

Ik stap uit de lul. Mijn aarsrivaal ligt te slapen in zijn kinderwagen. Wat een kutweer. De mensen zijn met zichzelf bezig, wat er hoogstwaarschijnlijk op neerkomt dat ze aan seks met hun moeder denken. Ik ben op weg naar de Openaarse Bilbiotheek van Amsterdam, om Stijloefeningen te lenen, een boek waarin Raymond Queneau op 99 verschillende manieren probeert te vertellen dat hij homoseksueel is en seks wil met een jongen met een lange lul, euh nek. Ik loop over een pik, met aan weerszijde diepe bouwkutten. Gigantische heipalen en drillende drilboren penetreren de koude grond.

Beroemdonthouden

Beroemd

11 juli 2011

Vlak voordat ik de bus uitstap bedank ik de buschauffeur via de spiegel voor zijn diensten. Hij zwaait joviaal terug. ‘Mijn vrouw is een groot fan van u’, roept hij. ‘Doe haar de groeten’, zeg ik en stap uit. Centraal Station. Ik duw mijn zoon voort. Hij slaapt. Zich onbewust van de last die er op zijn schouders rust. Zoon zijn van de grote Max J. Molovich. Je geeft het hem te doen. Het miezert een beetje en het waait. Ik stop mijn hoofd diep in mijn kraag. De mensen kijken om, ik zie ze smoezelen, ik hoor ze fluisteren. ‘Is dat niet..? Volgens mij is dat… Ja hoor, zeker weten, het is ‘m.’ Alsof het uitspreken van mijn naam in mijn nabijheid een doodzonde is. Anderen negeren zo achteloos mogelijk mijn aanwezigheid in het hier en nu. Als ik ergens kom, verandert alles. Die verandering, dat voel je. Het is een soort rusteloosheid die rond de mensen zoemt. Als een zwerm opgewonden bijen. Het vreemde is: ik weet niet meer hoe het voelt zonder die verandering. Ik ben op weg naar de Openbare Bibliotheek om Stijloefeningen van Raymond Queneau te lenen. Ik loop nu over een plank met aan weerszijden diepe bouwputten. ‘Molo!’, hoor ik iemand boven het gehei van de heipalen en het gedril van de drilboren uitschreeuwen. Ik kijk naar beneden en zie een groepje bouwvakkers naar me zwaaien. Ik zwaai terug. Ze lachen en geven elkaar high-fives.

Verrassingonthouden

Verrassing

12 juli 2011

- ‘Biertje dan maar?’
– ‘Graag.’
– ‘Vermoeiende dag?’
– ‘Nah. Naar de bilbiotheek geweest. Met de bus.’
– ‘Gaat daar een bus naartoe?’
– ‘De bus stopt op het stationsplein.’
– ‘Ah. En vandaar moet je lopen?’
– ‘Ja, ik was met mijn zoon. Die sliep in zijn kinderwagen.’
– ‘Goed zo. Lekker wandelweer?’
– ‘Nee. Het regende en het waaide.’
– ‘Tja. Wat een chaos trouwens hè, daar.’
– ‘Nou! Die bouwputten! Ik moest godbetere het over een plank verder!’
– ‘Ja, schandalig is het. Maar wel mooi hè, die nieuwe bibliotheek.’